Zoeken naar de Pravda - VARAguide - BNNVARA

2021-12-15 07:09:43 By : Ms. Candy Fan

Hoe was het om journalistiek te doen tijdens de Koude Oorlog? In gesprek met Raymond van den Boogaard, destijds correspondent in Moskou.

Ongevraagd begint Raymond van den Boogaard (1951) met het meest relevante nieuwsfeit: de uitzetting door de Russische autoriteiten van Volkskrant-correspondent Tom Vennink, drie dagen eerder. Vanwege 'administratieve overtredingen', maar waarschijnlijk voor iets heel anders. De onduidelijkheid doet Van den Boogaard denken aan zijn eigen correspondentie in Moskou voor NRC Handelsblad midden jaren tachtig. 'Ik werd een maand hinderlijk gevolgd en had hetzelfde als Vennink: geen idee waarom dat was.' Er volgt een anekdote die even belachelijk als intimiderend is. 'Op een avond in 1986 zat ik in de metro van Moskou. De rijtuigen maakten een enorm lawaai. Op de bank tegenover mij zaten twee mannen in bijna identieke regenjassen en met identieke aktetassen. Wat wel vreemd was: ondanks al het lawaai waren ze met elkaar aan het praten. Het leek wel een amateurtoneelstuk. Ik had gelezen wat je in zo'n situatie kunt doen. Vlak voor het metrostation Pushkinskaya stond ik op en liep naar de deuren. Ik wachtte om uit de auto te stappen tot de deuren weer dichtgingen om te zien wat hun reactie zou zijn. Inderdaad, die mannen sprongen op alsof ze waren gebeten door een adder. Ze forceerden de deuren en stapten uit de trein. Eenmaal op het perron liepen ze elk in verschillende richtingen. Ik nam de roltrap en toen ik bijna bovenaan was, zag ik ze onderaan staan, herenigd met elkaar. Toen beseften ze dat ik naar ze keek.' Het was het begin van een reeks incidenten. Toen Van den Boogaard zijn flatgebouw verliet, pakte de agent voor de deur de telefoon en even later kwamen zijn collega's van de geheime dienst uit het KGB-gebouw verderop. Toen hij naar de metro liep, volgden twee mannen stapvoets. Als hij een taxi stopte, werd hij ook gevolgd door een auto. 'De eerste week was het heel grappig en spannend, daarna werd het saai', zegt Van den Boogaard. Zijn aanvallers hebben nooit met hem gesproken. 'Het is het enige dat me ooit is opgevallen aan de KGB.'

Van den Boogaard arriveerde in 1982 in Moskou. Na vier jaar op de afdeling buitenlandse zaken van NRC Handelsblad, gespecialiseerd in Oost-Europa, werd hij de eerste correspondent van de krant in de hoofdstad van de Sovjet-Unie – een lang gekoesterde wens van hoofdredacteur. chef André Spoor. Van den Boogaard vertrok op een dag in november alleen, zonder gezin. Hotel Intourist, bedoeld voor buitenlandse reizigers, was zijn eerste thuis.

“De volgende ochtend keek ik uit mijn raam en zag een lange rij mensen in de motregen wachten op een blikje sardientjes. Ik dacht: ik moet hier vijf jaar blijven.' Niet veel later kreeg Van den Boogaard een woning toegewezen: een flat van zeventig vierkante meter in een volksbuurt aan de oostkant van het centrum. Alleen buitenlanders woonden in het gebouw, waaronder zakenlieden, diplomaten en andere correspondenten. Hij was door de overheid verplicht om op kosten van de krant een secretaresse en een huishoudster in dienst te nemen. Van den Boogaard maakte zich geen illusies over hun nevenwerkzaamheden. 'Lyudmila, de secretaresse, zei achteraf dat ze elke maand een rapport over mij moest inleveren. Als ik ooit 'die verdomde ambassade' zei, zag ik haar opspringen.' Hetzelfde gold voor huishoudster Galja, hoewel ze soms vanaf het balkon wenkte om hem stiekem nieuws te fluisteren dat ze niet binnen durfde te onthullen. 'Zo was het land georganiseerd. Alles doordrongen van de KGB.'

Het leven van een correspondent was vol beperkingen, zegt Van den Boogaard. Automatische telefoonaansluitingen bestonden niet. Wie wilde bellen, moest een oproep doen bij een telefoniste. Soms was dit binnen tien minuten gedaan, soms duurde het drie uur. In zijn flat had hij een communicatietelex waarmee hij kopieën naar Rotterdam kon doorsturen. In de badkamer waren twee krantenwinkels - van het Sovjetpersbureau TASS en, omdat de frequenties van buitenlandse radiostations werden gestoord, ook van het Franse persbureau AFP - die op papier spuwden als de actualiteit daarom vroeg. Elke maand moest hij lunchen met de ambtenaar van het ministerie van Buitenlandse Zaken die zijn persaccreditatie regelde. 'Het was de taak van de man om mij inhoudelijk over mijn artikelen aan te spreken. Alleen: hij kon ze niet lezen. Dus liet hij mijn stukken in het Russisch vertalen, wat hem meestal een half jaar achterstand opleverde. Toen zei hij tijdens het eten ineens: "Vorig jaar maart heb je het verkeerde nummer in de krant gezet over de maïsoogst." En ik antwoordde: "Wat vervelend."'

Lees meer in VARA-gids 47 vanaf pagina 30. 

Schrijf je dan in voor de dagelijkse VARA-gids Avondeditie!